Ze hield hem stevig vast, in haar knuistje. De goudoranje  ballon,  diegene die ze af en toe liet vliegen, in de vrije wind. Ze rende de  ballon dan achterna, sprong hoger en hoger, en ving hem weer op. Geladen  met de energie van de wereld van haar hartegloed. Ze keek naar de  oranje ballon, en zag de gloed van haar oogjes, keek erdoor heen, en zag  haar innerlijk. Ze keek dieper en dieper, knipperde met haar ogen, en  keek in zijn gezicht, waar tranen over stroomden. Naast hem liep zijn  hond, met wie hij sprak in een andere taal. Ze wist wie hij was. In een andere tijd, in een ander leven, in een ander universum kon ze  hem aanraken.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten