Het sneeuwde.
Twee vlokken vielen langzaam naast elkaar naar de
aarde. Ze vielen eigenlijk al een heel poosje naast elkaar toen ze
elkaar opmerkten...
'Ook naar de aarde?' vroeg de ene vlok.
'Uiteraard' zei de andere vlok
Het
klonk een beetje kort, maar zo was het niet bedoeld, want ook de
tweede vlok was blij te worden aangesproken tijdens die lange, lange
tuimeldans naar omlaag.
Hoe dichter de zwerm sneeuwvlokken is, hoe eenzamer de vlokken kunnen zijn.
'Mag ik een beetje bij je in de buurt blijven?' vroeg de eerste vlok.
'O ja, dat mag,' zei de tweede vlok gretig.
En ze begonnen een goed gesprek en dat maakte de reis heel wat behaaglijker.
Mijlen en mijlen dansten ze naast elkaar naar de verre lage aarde toe.
Eindelijk was het zover.
Ze hadden elkaar van alles en nog wat verteld.
'Nog een meter of dertig,' zie de eerste vlok.
'Ja, we zijn er zo,' zei de tweede.
'Jammer eigenlijk, het was niet ongezellig.'
'Nog tien meter...' zei de eerste weer .. 'nog zes' ... 'nog vier'...
'Hou je!'
'Het allerbeste.'
'Het was een fijne reis'...
Floep...daar lagen ze en ze werden onmiddellijk deel
van het dikke witte sneeuwtapijt dat er al lag.
Nu konden ze niets meer zeggen...
Ze waren geen afzonderlijke vlok meer en bleven liggen op de aarde.
Dat duurde zo een poosje.
Toen dooide het.
De sneeuw verwaterde ... en stroomde in lange stromen naar de zee ...
daar verdampte het water en de damp steeg weer op naar de hemel ...
en werd weer water en het water werd weer sneeuw.
Ik weet het, het klinkt een beetje onwaarschijnlijk,
maar bij de eerste sneeuwbui kwamen ze elkaar weer tegen,
wederom tuimelend in diezelfde witte cadans.
'Hee, heb ik jou niet eerder gezien?' vroeg de ene vlok.
'Ja,' zei de andere.
'Wat goed je weer te zien!'
'Val je mee?'
En ze sneeuwden nog lang en gelukkig.
Auteur: Toon Hermans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten