Een boer liep rond op zijn land toen hij opeens een zwak geluid hoorde. Tot zijn schrik ontdekte hij in een oude, drooggevallen put zijn ezel. Het arme dier balkte zachtjes terwijl de boer koortsachtig probeerde te bedenken hoe hij haar uit de diepe put zou krijgen.
Maar na een tijdje nam de ratio van de boer het over van zijn medelijden: de ezel was al oud, en die put moest nodig afgedekt worden om meer ongelukken te voorkomen. De boer besloot de ezel levend in de put te begraven in de hoop snel een einde aan haar lijden te maken.
Hij riep er zijn buren bij en met z’n allen begonnen ze aarde in de put te scheppen. Met elke schep aarde balkte de ezel harder en harder… maar na verloop van tijd werd het stil op de bodem van de put.
De boer veronderstelde dat zijn ezel reeds gestikt was, en keek met een mengeling van verdriet en spijt in de put. Maar wat hij zag was een springlevende ezel die zelf ook hard aan het werk was! Na elke schep aarde die de ezel op haar rug kreeg, schudde ze namelijk de aarde van zich af en krabbelde een paar centimeter omhoog.
De boer pakte snel zijn schep en spoorde ook zijn buren aan om meer aarde in de put te gooien. Na elke paar scheppen met aarde gaven ze de ezel tijd om de aarde van zich af te schudden, zodat ze zich weer een paar centimeter omhoog kon werken.
Uiteindelijk zagen ze de kop van de ezel boven de rand van de put verschijnen, waarna ze het dier er met gejuich uit trokken en de boer haar met tranen in zijn ogen omhelsde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten