Hadden je grootouders een voedselallergie? Wedden
van niet!
1. Ze
aten echt voedsel.
Voedsel
kwam rechtstreeks van de boerderij of de lokale
markt.
Bewaarmiddelen, kleurstoffen waren in de jaren 1900 nog
niet in gebruik.
Voedsel was nog onbewerkt, hun voeding bevatte
nog alle nodige nutriënten.
2. Ze
gingen niet op dieet en legden hun metabolisme geen extreme
beperkingen op.
Er
werden nog geen calorieën geteld, vetten en koolhydraten
geschrapt.
Er was nog geen marketing die hen van alles kon
wijsmaken.
Ze hadden een gezond metabolisme omdat ze aten als
hun lichaam ernaar vroeg.
3.
Ze bereidden zelf hun eten thuis.
Bereide
schotels en uit eten gaan was geen optie; daar kon hun gezondheid
alleen maar goed bij varen.
4.
Ze aten geen genetisch gemanipuleerd voedsel, conserveermiddelen en
kleurstoffen.
Voedsel
werd nog niet bewerkt met antibiotica, hormonen en additieven om het
langer te kunnen bewaren.
5.
Ze aten alle delen van het dier, rijk aan mineralen uit bouillon en
orgaanvlees.
Er
werd nog soep en bouillon gemaakt van de botten en orgaanvlees kwam
regelmatig op tafel.
Als ze ziek waren dan stond een kop stevige
bouillon steevast op het menu.
6.Ze
gingen niet naar de dokter voor ieder wissewasje.
Als
ze ziek waren dan gingen ze uitzieken, rusten, bouillon drinken en
rekenden op het natuurlijk herstel van het lichaam.
Hun voeding
was hun medicijn.
7.
Ze waren veel in de natuur.
Onze
opa bleef niet thuis om te gamen of te computeren. Ze speelden met de
originele playstation: fietsen, schommelen,hinkelen…
The
good old fashioned way is dan toch nog niet zo slecht!
Bron:
Healthy Holistic Living